Bij de drogisterij
Ruud
Dutch
Dutch
Renate
Dutch
Dutch
Did you understand the text?
Please answer the following questions of understanding:
Question 1:
Wat koopt Jeffrey bij de stomerij?
a Paracetamol
b Neusspray
c Paracetamol en neusspray
d Keeltabletten
Question 2:
Waar liggen de pijnstillers bij een drogisterij?
a Naast de shampoo
b Naast alle make-up artikelen
c Achter de toonbank
d Naast de tandpasta
Question 3:
Waar heeft Jeffrey last van?
a Koorts
b Keelpijn
c Oorpijn
d Hoofdpijn en een dichte neus
Question 4:
Wat is de oorzaak van de klachten van Jeffrey?
a Hij is verkouden
b Hij is te laat naar bed gegaan
c Hij heeft teveel gedronken
d Hij heeft ruzie gemaakt en hard geschreeuwd
Question 5:
Wat doet de verkoper bij de drogisterij?
a Hij stuurt Jeffrey naar de dokter
b Hij stelt vragen en geeft advies
c Hij stuurt Jeffrey naar huis
d Hij geeft Jeffrey een middel tegen oorpijn
Question 6:
Wat denkt Jeffrey als hij bij de drogisterij is geweest?
a Dat hij naar de dokter moet gaan
b Dat hij last heeft van zijn oren
c Dat hij bezorgd is dat hij niet kan slapen
d Dat hij opgelucht is omdat hij denkt dat zijn hoofdpijn nu snel minder wordt.
Please answer all questions about the text:
You have answered 0 of 6 questions.
You have answered 0 of 6 questions.