Getallen leren kennen
Sidi en Mark zijn studenten. Ze wonen met 8 vrienden in een studentenhuis. Vandaag moeten ze koken voor de groep. Ze hebben 100 euro. Ze moeten voor 10 personen koken. Sidi heeft ook nog nieuwe schoenen nodig. Alle studenten betalen 10 euro per week voor boodschappen. Sidi moet de schoenen van zijn eigen geld kopen. Eerst gaan ze naar een schoenenwinkel. Ze verkopen er 20 of 30 verschillende merken sportschoenen. Sidi past 3 verschillende paren sportschoenen. De duurste schoenen kosten 100 euro. Hij koopt sportschoenen van 30 euro. Daarna gaan ze boodschappen doen.
In de supermarkt is het koel. Ze kopen 3 liter melk, 1 pak meel, 12 eieren en 1 kilo suiker. Ook nog 2 pakjes boter en 4 flessen met stroop. Bij de fruitafdeling nemen ze 5 appels, 6 bananen en 3 bakjes aardbeien. De boodschappen kosten minder dan 22 euro. 's Avonds blijkt het eten een succes. Alle studenten eten graag pannenkoeken met fruit en stroop. Mark eet 3 pannenkoeken, Sidi eet 4 pannenkoeken. Een van de andere studenten eet er zelfs 7. Het wisselgeld met de kassabon van de supermarkt gaat in een blik. De studenten hebben nog genoeg geld over voor de rest van de week.
Sprawdź zrozumienie tekstu:
Proszę odpowiedzieć na poniższe pytania:
pytanie 1:
Hoeveel personen doen de boodschappen?
a 2 of 3 personen
b 1 persoon
c 3 of 4 personen
d 4 of 5 personen
pytanie 2:
Voor hoeveel studenten moet er gekookt worden?
a 5 of 7 personen
b 8 of 10 personen
c 6 of 8 personen
d 7 of 9 personen
pytanie 3:
Hoeveel geld betaalt elke student per week?
a 100 euro per week
b 1 euro per dag
c 100 euro per maand
d 10 euro per week
pytanie 4:
Wat kosten de nieuwe schoenen van Sidi?
a 11, 15 of 20 euro
b 40, 50 of 60 euro
c 10, 20 of 30 euro
d 70, 80, of 90 euro
pytanie 5:
Hoeveel pannenkoeken eten de studenten?
a Sidi eet er meer dan 4
b Iemand eet er meer dan 8
c Niemand eet er 7
d Mark eet er minder dan 5
Proszę odpowiedzieć na wszystkie pytania:
Odpowiedziałeś na 0 z 5 pytań.
Odpowiedziałeś na 0 z 5 pytań.
Zrestartuj ten test