« alle teksten

Voorzetsels van tijd

De volgende taak over Duitse voorzetsels van tijd gaat over het bepalen van de temporele voorzetsels die bij de werkwoorden horen. Tijdelijke voorzetsels verwijzen naar een tijdstip of een tijdsperiode. Ze geven antwoord op de vraagwoorden "tot", "sinds wanneer", "hoe laat", "van wanneer tot wanneer" of "hoe lang".

vraag 1:
Ich gehe ? meiner Arbeitszeit gerne ins Fitnessstudio.
1 aus
2 gegen
3 für
4 außerhalb
vraag 2:
David gießt ? Abend die Blumen im Garten.
1 für
2 gegen
3 innerhalb
4 aus
vraag 3:
Emilia fährt ? halb eins zum Reiten.
1 für
2 über
3 bei
4 um
vraag 4:
Laura verliert nur selten ? Kartenspiel.
1 beim
2 um
3 an
4 für