« alle teksten
Onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd
Vervoeging van Duitse werkwoorden in de verleden tijd
vraag 1:
Die Ratte war schnell, aber ich sie trotzdem.
1 fung
2 fangte
3 gefing
4 fing
vraag 2:
Fabian viele Freunde.
1 habente
2 hat
3 hatte
4 gehabte
vraag 3:
Der Künstler ein Kunstwerk.
1 schaffente
2 schaf
3 geschaffte
4 schuf
vraag 4:
Fünf Jahre nach ihrer Hochzeit sie Mutter.
1 geworden
2 würde
3 wurde
4 worde
