Kleur
Er was eens een meisje met een rood kapje op haar hoofd. Een kapje dat zo rood als tomaten kunnen zijn. Haar lippen zijn roze als een roos en haar wangen aardbeien rood van opwinding. Ze gaat een mandje naar haar zieke oma brengen met appels zo geel als mais, met bessen zo zwart als de nacht en met vers bruin brood, met een korst zo donker bruin als koffie.
De weg naar haar oma is lang, een halve dag lopen door het bos. Maar het is een mooie dag en de zon, zo geel als een banaan, schijnt vrolijk aan de blauwe lucht. Een lucht die zo blauw is als de zee. Het meisje geniet van haar wandeling en van alles dat ze tegenkomt onderweg: gele bloemen, een schaap zo wit als sneeuw, velden vol groen gras en vlinders met kleuren als een regenboog: rood, oranje, geel, groen, blauw en paars. Tijdens haar wandeling is er een eng dier dat goed op haar let. Weet jij welk dier dat is?
Verstehst du den Text?
Dann beantworte die folgenden Fragen zum Text:
Du hast 0 von 5 Fragen beantwortet.